Maretak

De Maretak, Viscum album

De maretak, in de middeleeuwen ook wel mistel genoemd, is een zeer oud geneesmiddel. De druïden uit de oertijd vereerden de plant en noemde haar de ‘alles helende plant’. Vooral de mistel die op de eik groeide werd als bijzonder, als heilig gezien. Ze zagen de mistel als een hemels vuur op aarde. Een tegengif tegen alle gif. Gekapt met een gouden mes, opgevangen in een witte doek, mocht hij de grond niet raken. In de middeleeuwen werd de plant gebruikt als levermiddel en tegen hoge bloeddruk.

Maretakken in boom

Maretakken in boom

Er bestaan allerlei oude gebruiken rondom de maretak: Hij brengt geluk, met kerstmis wordt de plant opgehangen, een kus gegeven onder de maretak versterkt de verbondenheid. In Zweden wordt hij met Sint Jan   opgehangen in huis en in de stal om boze geesten en trollen af te weren. De maretak, ofwel Viscum album of vogellijm, groeit in Nederland veelal in Limburg als half-parasiet in bomen, zoals de appelboom, de den, de eik, de populier etc. Er zijn drie ondersoorten: de maretak groeiend op loofbomen, op naaldbomen zoals de den en de maretak groeiend op de spar. Deze zijn botanisch ook verschillend. De naam Viscum betekent kleverigheid, en album duidt op de witte kleur van de bessen. De maretak is een half-parasiet: hij krijgt water en mineralen van de gastheer, maar benut zelf het zonlicht om substantie te vormen. De maretak groeit meestal op zachtere houtsoorten, vooral in de buurt van riviertjes en water. Hij groeit tot hoog in de boom door een vogel, de maretak lijster. Deze eet de witte bessen, braakt het zaad weer uit of poept het uit of veegt de bes van de snavel door langs de tak te vegen.

Maretak lijster

Maretak lijster

Het zaad kiemt met zijn ‘wortel’ omhoog, daarna buigt hij naar de twijg. De wortel dringt niet zozeer door in de tak, de tak groeit om de wortel heen.

AUT_1706viscum kiem

Na een jaar begint de normale groei. Na 5 tot 7 jaren begint de tak te bloeien. Na 10 tot 15 jaar kan de plant geoogst worden. De Maretak kan ongeveer 50 jaar oud worden. De vorm is min of meer een bolvorm, een kosmische vorm. Er is niet of nauwelijks oriëntatie op het licht noch op de zwaartekracht. De maretak heeft een eenvoudig vertakkingspatroon, ieder jaar komt er weer een nieuwe splitsing uit de vorige twijg.

MaretakBB

Bij het kappen van de maretak kunnen uit de overblijvende stompjes weer nieuwe maretakbollen ontstaan.
De planten zijn tweehuizig, zijn dus óf mannelijk óf vrouwelijk. De bloemetjes zijn klein en eenvoudig. Er zijn vier schubjes per bloem, geen kelk of kroonbladeren, geen meeldraden of vruchtbeginsel. De bloemetjes geuren naar ananas en worden door bijen bezocht. De bessen worden alleen bij de vrouwelijke plant gevormd. Ook de vrucht is botanisch gezien eenvoudig. Voor de ontwikkeling heeft de jonge kiem licht nodig, dit in tegenstelling tot vele andere planten. Te lang in het donker verliest het zaad zijn kiemkracht.
De bloei en besvorming vind niet plaats aan het eind van de zomer, maar in in najaar en winter. Op vele manieren toont de maretak zijn autonome karakter. Hij is door en door groen in winter en zomer, neemt altijd licht op. In de winter is er vaak een goudgele gloed in de maretak te zien. Verder vertoont de maretak allerlei ritmische bewegingen van de bladeren, bij onderzoek bleken deze bewegingen overeen te komen met de bewegingen van de maan.

Maretak tek

 

Biologisch gezien is deze plant een unicum,hij heeft geen vaatstelsel, de stoffen worden van cel tot cel doorgegeven. De inhoudsstoffen bestaan uit primitieve eiwitstoffen, bovengemiddeld veel DNA, vitamine C, kiezel, magnesium en calcium. Maar ook gifstoffen: viscotoxinen, vooral in de winter gevormd, en lektine, met name gevormd in de zomer. Beide giffen werken dodend op de kankercel. Lektine remt de celdeling en Viscotoxine maakt de celwand kapot. In tegenstelling tot de chemotherapeutische middelen zijn deze stoffen niet toxisch voor de gezonde cellen. De maretak stimuleert het immuunsysteem en stabiliseert het DNA in de mens.

De Maretak werkt op allerlei vormen van kanker maar heeft ook een preventieve werking, tegen voorstadia van kanker.

Zo’n bijzondere plant vergt ook een bijzondere bereiding. De maretak wordt tweemaal per jaar geoogst, namelijk in het voorjaar (het wintersap) en in de herfst (het zomersap). Dat is ook nodig om zowel de Lektines als de Viscotoxines te benutten. Op een schijf van titanium van een meter doorsnede, die draait met een snelheid van 10.000 toeren per minuut, wordt voortdurend het wintersap op het midden ingegoten, zodat het zich kan verspreiden. Tegelijkertijd wordt het zomersap vanaf een zekere hoogte binnen in de rand gedruppeld. Zo ontstaat een sterker werkend preparaat. Daarna wordt het extract tot verschillende sterktes verdund en in ampullen gedaan. Er wordt een extract van de gehele maretak gebruikt. Het meest bekende Maretakpreparaat is Iscador van Weleda. Het wordt in Duitsland zeer vaak toegepast, ook in klinieken.

Maretak011

De Maretak versterkt de activiteit van het immuunsysteem zodat tumorcellen beter worden aangepakt. Het verbetert de doorbloeding, waardoor immuuncellen actiever kunnen worden in het weefsel. Het heeft bovendien een pijn-verzachtende werking, geeft verbetering van de eetlust, verbetering van de slaap, zorgt voor het beter verdragen van de chemotherapie, bestraling en operaties en geeft verbetering van de vitaliteit.
De maretak met al zijn lichtkwaliteiten werkt tegen het te aards worden, zoals dat bij het kankerproces aan de orde is. Het versterkt de autonomie van de mens en het stimuleert licht en warmtekwaliteiten in de mens. Het is een kosmische plant: hoog in de boom, reagerend op de maanbewegingen en zijn eigen weg gaand, los van de aardse seizoenen. Het kosmische werkt genezend op het ontspoorde, aardse van de kanker.

Huib de Ruiter

 

 

Lees meer over de Maretak:

De maretak
Een voorbeeld van een oud geneesmiddel dat op een nieuwe wijze gebruikt wordt, is de maretak (Viscum album).
In de antroposofische geneeskunde is het een van de grote geneesplanten. Zij wordt ingezet bij de behandeling van kanker. Later is uit natuurwetenschappelijk, biochemisch onderzoek bevestigd dat de maretak hiertoe bijzondere eigenschappen heeft: enerzijds celdodend, maar tegelijkertijd de immuniteit stimulerend. Maar ook zonder dat wetenschappelijk onderzoek blijkt de maretak bij nadere bestudering, vanuit het antroposofisch mensbeeld, een relatie te hebben met geïsoleerde gebieden in het lichaam zoals het kankergezwel dat ook is.

In december, als de dagen steeds korter worden, ziet men op de kerstmarkt deze plant met de witte bessen, ondersteboven hangend aan een touwtje. In de Angelsaksische landen is het een gangbare kerstversiering en wordt hij boven de deur gehangen. Er is een bepaald oud gebruik mee verbonden. Een meisje, dat onder de mistletoe (=maretak) staat, mag ongevraagd gekust worden. Ook wordt de maretak wel “vogellijm” genoemd. Het slijm van de bessen is zo kleverig dat het in een bepaald mengsel op takken werd gesmeerd om vogels te vangen. De Romeinen gebruikten dit reeds. Bovenal is het een geneeskruid, dat in de oudheid al bekend was. De druïden, een soort priesters, hadden een groot ontzag voor deze plant. Ze oogstten hem met gouden messen en gebruikten hem waarschijnlijk voor diverse ziekten.

De maretak groeit als halfparasiet op bomen. Hij vormt een geelgroene bolvormige kleine struik, die vooral ’s winters opvalt: de bladeren vallen niet af. Het is één van de weinige loofplanten die zich van de aardskoude wintertijd niets aantrekt. De bomen waar hij op zit zijn vaak oud: verschillende bollen kunnen er in zitten; vaak hoog boven de grond. Het geeft de indruk dat de boom ziek is. Het kan aan gezwelvorming doen denken, eventueel aan de uitzaaiingen ervan. Van nabij bezien heeft de maretak echter, in tegenstelling tot een gezwel, een zeer regelmatige structuur. De bol groeit vooral aan de uiteinden, waarbij steeds een stengeltje, twee blaadjes en een soort bloemknop ontstaat. De twee blaadjes zien er merkwaardig uit: wat dikkig, met onduidelijke nerven; ze doen aan kiemblaadjes denken, de twee eerste blaadjes die uit het zaad komen en als eerste boven de grond verschijnen. Ook in andere botanische details is de plant heel “jong”, embryonaal te noemen. De onooglijke bloempjes bloeien in de nawinter, vruchtachtig, ananasachtig geurend. En van de zomer tot diep in de winter rijpen de vruchten tot witte, kruisbesachtige bessen uit. Intussen zijn er dan weer twee zijtakjes ontstaan, met weer twee blaadjes.
De blaadjes lijken, licht gedraaid, net propellers, met een zwaai steken ze naar buiten. Overal, ook aan de onderzijde van de bol doen ze dit! De maretak trekt zich niets aan van de zwaartekracht, noch van het zichtbare licht.
Een speciale lijster eet de bessen. In de bes zit een slijmachtige, kleverige substantie om het zaadje dat niet verteerd wordt, zodat het, op een tak gevallen, direkt vastkleeft. Het zaad is weer hoogstmerkwaardig. Het is dierlijk van indruk, net een kikkertje.
Op een tak geplakt, komt er na enige tijd een steeltje met een verdikking uit, die zich als een pootje neerzet op de boomstam.
Er wordt niet echt een doorlopende stengel gevormd. Het lijken losse stukken, die tegen elkaar aangedrukt zijn. Het doet aan geleedpotige dieren denken, zoals kreeften dat zijn.
De bloemknop ziet er dierlijk en pantserachtig uit.
De maretak is een hoogst merkwaardige plant, die als het ware niet van deze wereld is.

Kanker
Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie, heeft erop gewezen dat de maretak een typisch geneesmiddel tegen het kankerproces is. De viscum bevat ook sterke celdodende stoffen, in geringe concentraties. Op zich zijn deze stoffen vele malen sterker dan het sterkste cytostaticum! (chemische stoffen die in de ziekenhuizen tegen kanker worden gegeven). Ook zijn er immuun-stimulerende stoffen gevonden. Hoe belangrijk deze stoffen ook zijn, ze zijn toch slechts uitdrukking van wat er wezenlijk werkzaam is. Het is nu de vraag of we aan de plant kunnen zien dat hij deze werking heeft. Eerst kijken we naar het ziekteproces. Wat is een kankergezwel. Het is een stuk van het lichaam dat eigenwijs zijn eigen gang gaat, ongecontroleerd gaat groeien. Het is uit het geheel van het lichaam gevallen. Normaliter is het lichaam doortrokken van kosmische wijsheid; alles is op elkaar afgestemd. Dat wordt dus verbroken, plaatselijk, bij een gezwel. Dat zijn de gebieden die te koud, te aards worden, niet meer mee doen. Het is de warmte van het bloed die hier kan genezen. Zo kan koorts bijvoorbeeld een gunstige invloed op kanker hebben.
De maretak laat zien dat ze het aardse mijdt, en naar het kosmische, het “hemelse” streeft. Hoog boven de aarde op een boom, neemt ze een bolvorm aan. De blaadjes staan niet zoals bij een gewone plant, open voor wat er aan licht van buitenkomt, nee, ze staan reikhalzend naar de gehele omtrek: weg van hier, terug naar de sterrenhemel.
De maretak doorbreekt hierbij aardse wetmatigheden: werkingen van licht en schaduw, zwaartekracht en de kou van de winter. Koopt u een takje op de markt, houdt haar dan ook eens tegen de lage winterzon: de bladeren worden omrand door een lijn van licht. Het kan een beeld zijn voor het kosmische licht, waar de maretak naar toe wil. De maretak is een oeroude plant, zo geeft Rudolf Steiner aan. Ooit is er een fase in de evolutie van “dierplanten” geweest. Uit die tijd stamt hij. Aardse problemen speelden nog geen rol. Vandaar dat deze plant nu bij een aards probleem, bij een verhardend ziekteproces als kanker, kan helpen.

De maretak groeit op bepaalde boomsoorten. Daar hangt mede van af waar hij in het lichaam actief wordt. De maretak die op de appelboom groeit, werkt vooral op de stofwisseling en in het algemeen meer bij vrouwen. De maretak die op de den groeit, werkt daarentegen meer op de bovenste organen, zoals de longen, en is meer geschikt bij mannen. Ook wordt de werking van de maretak naar bepaalde organen geleid door de bijvoeging van metalen. Zilver bijvoorbeeld leidt de werking naar de voortplantingsorganen.
Een bekend preparaat dat van de maretak wordt gemaakt is Iscador, van de Weleda (één van de fabrikanten van antroposofische geneesmiddelen). Er zijn verschillende preparaten van andere laboratoria beschikbaar, zoals Iscusin, Viscum abnoba en Helixor.
Deze preparaten worden bij kanker via een injectie, soms per infuus, toegediend. Dit is noodzakelijk omdat het, door de mond ingenomen, niet voldoende werkzaam is. Vaak wordt om de dag een onderhuidse injectie voorgeschreven. Er wordt met een lage dosis begonnen, en in de loop van een serie van 7 injecties gaat de dosis omhoog. Na een serie volgt vaak een korte pauze. Het lichaam wordt zodoende tot activiteit opgeroepen.
De maretak-therapie is slechts een onderdeel van de therapie bij kanker in de antroposofische geneeskunde; andere therapieën zoals kunstzinnige therapie en euritmie zijn hier ook van groot belang.