Stannum, Tin

Stannum, Tin
Tin oftewel stannum is een helder metaal wat makkelijk smelt. Samen met lood vormt het soldeer. Het lijkt ergens op lood, maar heeft heel andere kwaliteiten. De Romeinen zagen wel onderscheid, maar spraken van wit lood(=tin) of zwart lood (=lood). Tin was in de oudheid erg gewild, omdat je met tin en koper brons kunt maken. Brons is veel harder dan koper, en meer geschikt voor gereedschap en wapens. Ze gingen voor tin naar het eind van de wereld, naar de westkust van Frankrijk en daar de zee op, waar het nevelig en koud was en stormde. Ze noemden de schiereilanden waar ze tin kochten de Cassiteriden. Daar is het tinerts naar genoemd is: Cassiteriet. Het betrof vrij zeker Cornwall, waar tot voor enige decennia tin gedolven werd.

Cassiteriet is het oxide van tin, een mooi bruin-zwart mineraal wat er niet direct als metaal uitziet. Tin is niet overal te vinden, je moet er meer dan bij andere metalen naar zoeken. Veel tin komt uit Azie, China, Maleisië, Indonesië. Nederland haalde tin van de Indonesische eilanden Biliton en Banka. Daar lag het gewoon als korreltjes op de stranden.
Het hoogtepunt van het gebruik van tin lag in de 14-19e eeuw. Daar had tin een plek in het huishouden. Tinnen bekers, borden, lepels, ed. waren geliefd. Nieuw tin glanst mooi; het werd het “zilver voor de arme mensen”genoemd. En tin geeft bovendien geen bijsmaak aan het eten of drinken. Het wordt niet aangetast door eten en drinken. Het enige probleem was wel dat de tingieters er zoveel mogelijk lood bij deden omdat dat goedkoper was. Daar stond een strenge straf op, men wist toen al van de giftigheid van lood. Later werd blik geïntroduceerd. Blik is vertind ijzer. IJzer is sterk en door de bestendigheid van tin kan eten heel lang bewaard worden. Tin kan namelijk plantezuren weerstaan. De meeste metalen worden door plantezuren aangetast, zelf lood lost op in azijn.

 

Tin heeft een bijzonderheid. Een stukje tin geeft bij buigen een krakend geluid. Heel raar voor een metaal! Het is of tin zich tegen vervormen verzet. Alsof er kristallen van binnen zitten. Sommige mensen zeggen: dit is precies wat ik hoor als ik mijn nek draai! We zullen nog zien dat ze dan baat hebben ook bij tinzalf. Tegen het smeltpunt (232 oC) wordt tin bovendien brokkelig, korrelig in plaats van steeds zachter. Als het eenmaal smelt, dan merk je eerst niet iets speciaals. Maar bij steeds verder verhitten gaat tin alsmaar niet koken. Dat gebeurt pas bij 2200 graden. Dat doet geen metaal tin na, om zo lang de vloeibaar te blijven. Alsof het vloeibare het element van tin is. Het blijft zo lang mogelijk in het vloeibare, is dan kennelijk in zijn element. Als tin stolt verschijnen vaak kristalvormen op het oppervlak, dan laat het kristallijne zich weer zien. Het vloeibare en tegelijkertijd het kristallijn-vormende.
Bij sterke kou, onder -40 graden, reageert tin ook: het verandert plaatselijk in een wittig poeder.
In tinnen voorwerpen zit dan een witte plek, en later een gat. Dat heet tinpest. Ook dat is bij metalen heel ongewoon. Tin heeft de pest aan kou! Toen Napoleons leger in Rusland oorlog voerde, was het ook heel koud. De soldaten hadden mooie tinnen knopen aan de uniformen. In de Russische kou verpulverden de tinnen knopen door tinpest.
In de mens werkt tin ook. Niet als chemische stof, maar als sporenelement. Men kan ook zeggen: homeopatisch. Het gaat bij metaal werkingen lang niet altijd om de chemie, maar vaak meer om de werking van bepaalde kwaliteiten. Men kan dan beter spreken van een proces.
Er is dus ook een tin-proces in de mens werkzaam en die heeft een vormende kwaliteit in waterige weefsels.
Daarbij werkt dit tin-proces vooral in het vloeibare, of in waterig-zachte weefsels. Het tin-proces heeft een soort boetserende werking. De hersenen zijn een voorbeeld. Als die mooie ronde kronkels zijn geboetseerd. Als tin te weinig in het hoofd van het pasgeboren kind werkt, dan ontstaat een waterhoofd. Daarin zie je een tekort aan vormkracht, het blijft te waterig.


Ook kraakbeen komt tot stand door de tin-werking. Als het kraakbeen slijt, de zg artrose, dan werkt tin te sterk. Er is als het ware te ver doorgeboetseerd, en het wordt te droog en wordt brokkelig. Dan helpt een tinpreparaat, in zodanige hoge potentie dat het “droge” artroseproces vermindert.
In de lever werkt tin (oftewel Stannum) ook vormend,hier vooral in de chemie. In waterige weefsel van de lever speelt zich de chemie af en zonder wijsheidsvolle ordening van het tinproces zou het een chaos worden. Stannum is ook zinnig bij de ziekte van Lyme. Daar speelt een ontregeling van het  immuunsysteem door een zeer behendige bacterie die van alles op zijn kop zet. Stannum is dan een kracht die weer orde kan scheppen.

Overal in het lichaam werkt Stannum als vormend proces. Het lichaam is vol ordening en wijsheid. Ieder mens heeft dat in zich. Maar ook speelt het tinproces tot in de psyche door.
In sprookjes wordt tin door de koning vertegenwoordigt. Hij is degene met wijsheidsvol denken regeert. Een vaderlijk type mens, die alles in zijn rijk overziet.
De uitdaging is nu om ook zelf in het denken tot Jupiter-tin kwaliteiten te komen: zelf ook wijsheid in het denken te ontwikkelen. Om het koninklijke in jezelf te ontwikkelen: met beleid en aandacht tot wijze oordelen te komen, zodat anderen daarbij kunnen gedijen. Niet tiranniek worden maar terughouding oefenen en wijze maatregelen nemen.

Huib de Ruiter, huisarts te Leiden.

 

 

PS
In sprookjes zijn de planeten en dus de bijhorende metalen ook vertegenwoordigd.
Als Saturnus (lood) mens is er de kluizenaar of de heks. Ze weten veel maar zijn geïsoleerd.
De mars (ijzer)figuur is de soldaat of een andere moedige strijder. Als zonnemens (goud) is er de derde zoon. Venus (koper) wordt vertegenwoordigd door de prinses. Mercurius (kwik) door het snijdertje of andere handige figuren. De moeder vertegenwoordigt de maan (zilver).
Jupiter (tin) wordt vertegenwoordigd door de koning.
Hij is zoals gezegd degene met wijsheidsvol denken.